Je stembureau kiezen in je eigen gemeente

Actualiteit
Het elektronisch stemmen nog vereenvoudigen.

De burgers van een gemeente zullen kunnen stemmen in een stembureau naar keuze, zolang het zich op de grondgebied van de gemeente bevindt. Dat wordt voorgesteld in het ontwerp van ordonnantie ter modernisering van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek.

Overtuigende test

Tijdens de verkiezingen van 2012 werd een nieuw IT-systeem om te stemmen getest in Sint-Gillis en Sint-Lambrechts-Woluwe. Dat systeem, dat eenvoudiger te gebruiken was dan de vorige versie, werd vervolgens uitgebreid naar alle Brusselse gemeenten voor de verkiezingen van 2018.

Niettemin is het nog steeds mogelijk om de kiesprocedure te moderniseren dankzij de digitalisering van een hele reeks procedures. En dat is de doelstelling van het nieuwe Brussels Gemeentelijk Kieswetboek.

Gedaan met de manuele lijsten in de stembureaus

Belangrijkste vooruitgang: het gecentraliseerd elektronisch aanstippen van de kiezers. Dit systeem zal het mogelijk maken bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen de kiezers, wanneer ze zich melden bij het stembureau, via een centrale databank aan te stippen. Deze elektronische registratie maakt dus een einde aan de verplichting om papieren aanstiplijsten manueel bij te houden. Deze digitalisering biedt de plaatselijke besturen tal van voordelen: de garantie op een vlottere circulatie in het stembureau, een papierbesparing, een vereenvoudiging van de werkzaamheden en een daling van de kosten.

Slechts één stembureau om ook te stemmen met volmacht

“Technologie om de technologie heeft slechts weinig waarde, maar wanneer zij daarentegen ten dienste staat van de burgers, is zij zinvol. In dit geval zorgt de digitalisering van de volledige stemprocedure ervoor dat de kiezers kunnen kiezen in welk stembureau ze hun stem uitbrengen. Ik denk met name aan de mensen die volmachten hebben ontvangen; zij zullen niet meer naar verschillende stembureaus moeten trekken en zullen hun plicht op dezelfde plaats kunnen vervullen”, besluit Bernard Clerfayt.