Steeds minder dierproeven in Brussels Gewest

Actualiteit
De alternatieven voor dierproeven promoten

Uit het verslag van het departement dierenwelzijn van het gewestelijke bestuur Leefmilieu Brussel blijkt een daling met 45% van het aantal dieren dat gebruikt wordt bij dierproeven sinds 2015.

“De wetenschap is geëvolueerd en heeft alternatieven doen ontstaan waaraan geen laboratoriumdieren te pas komen, gebaseerd op bijvoorbeeld menselijke cellen die relevantere resultaten opleveren voor de mens”, merkt minister Bernard Clerfayt op. Deze opnieuw bevestigde daling van het aantal dieren sterkt hem in zijn voornemen om de verspreiding van alternatieve onderzoeksmethodes te blijven ondersteunen.

Enkele cijfers van deze evolutie

In totaal betrof het 55.473 dieren in het Brussels Gewest. Zoals de vorige jaren werd waargenomen, wordt de zeer grote meerderheid (68%) van deze proeven uitgevoerd in het kader van fundamenteel onderzoek. Het gaat om experimenten die verband houden met het onderzoek naar de oncologie, het immuunsysteem en het zenuwstelsel.

Een ander onveranderlijk gegeven is dat de knaagdieren het meest ingezet worden (98,42%). De vogels vertegenwoordigen 1,25% en de landbouwdieren zijn weinig talrijk in de proeven (0,30%). We moeten noteren dat de voorbije jaren geen enkel gebruik van een primaat, hond, kat, paard, ezel of kruising genoteerd werd in het Gewest.

Tot slot waren in 2021 de meeste dieren die gebruikt werden in onderzoeksinstellingen, dieren die genetisch niet gemodificeerd waren. Dat is een belangrijke precisering, aangezien de wijziging van het genetische statuut in bepaalde gevallen kan leiden tot een intensere pijnbeleving door de dieren.