10 trends van eerste barometer van de jobkwaliteit

Actualiteit
10 trends van eerste barometer van de jobkwaliteit

Op initiatief van de Brusselse minister van Werk, Bernard Clerfayt, geeft deze barometer van de jobkwaliteit meer informatie over de soorten jobs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Een twintigtal indicatoren

 “De barometer van de jobkwaliteit is een waardevol instrument. Hij stelt ons in staat om de kwaliteit van de tewerkstelling in het Brussels Gewest te evalueren, maar ook om het aandeel van onzekere jobs, deeltijdse jobs en tijdelijk werk te meten”, legt de Brusselse minister uit.

Om dit werk uit te voeren, gebruikte View.brussels een methode die al gevalideerd en goedgekeurd werd door andere landen: het WTA-model. Dit model meet de jobkwaliteit in drie dimensies: werk, tewerkstelling en arbeidsverhoudingen. Type contract, inkomen, flexibiliteit op de werkplek, emotionele werkbelasting, toegang tot opleiding, premies, ... In totaal werden ongeveer twintig indicatoren onderzocht.

10 trends van de barometer van de jobkwaliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

  1. De uitstroom naar werk van Brusselse werkzoekenden blijft stijgen, van 21,1% in 2019 tot 27,3% in 2020. Dit percentage varieert echter naargelang het geslacht, de leeftijd en het opleidingsniveau. Het zijn bijvoorbeeld de jongeren onder de 30 jaar die het hoogste uitstroompercentage naar werk hebben.
  2. Het bruto maandloon ligt hoger in Brussel: voor voltijdse werknemers bedroeg het in 2020 4.596 euro, tegenover 3.801 euro in Vlaanderen en 3.587 euro in Wallonië.
  3. Voltijdse werknemers met een contract van onbepaalde duur verdienen gemiddeld meer dan voltijdse werknemers met een contract van bepaalde duur. Dit verschil is nog groter in Brussel (+63,4%) dan in de andere gewesten (+- 41%).
  4. Er zijn loonverschillen naargelang het geslacht en het gewest. Terwijl in Vlaanderen en Wallonië voltijdse vrouwelijke werknemers gemiddeld meer verdienen dan hun mannelijke collega's, is dit niet het geval in het Brussels Gewest, waar een loonkloof blijft bestaan ten nadele van vrouwen.
  5. Tijdelijke tewerkstelling in loondienst is relatief zeldzaam in Brussel en vertegenwoordigt 9,4% van de totale werkgelegenheid in 2020 (tegenover 9,4% in Vlaanderen en 12,8% in Wallonië). Tijdelijke arbeid komt vooral voor in bepaalde Brusselse activiteitensectoren, zoals het onderwijs (23,5%).
  6. Het aandeel deeltijdse contracten ligt lager in Brussel (18,9%) dan in Wallonië (25%) en Vlaanderen (26,8%). Niettemin blijft dit soort contract meer vrouwen treffen (28,9% in 2020).
  7. In Brussel hebben meer werknemers een diploma hoger onderwijs (60,5%) dan in Vlaanderen (48,4%) en Wallonië (49%).
  8. Werknemers in Brussel nemen meer deel aan bijscholing (54,4%) dan werknemers in Vlaanderen (50,8%) en Wallonië (44,6%). Van de Brusselse werknemers heeft echter slechts 44,8% van de vrouwen deelgenomen aan bijscholing, tegenover 64,4% van de mannen.
  9. Telewerken is meer verspreid in Brussel (42,7%) dan in Vlaanderen (28,7%) en Wallonië (25,1%). 
  10. Iets meer dan de helft van de werknemers in Brussel (51,2%) en Vlaanderen (51,3%) kan niet over zijn eigen werktijden beslissen, tegenover 58,8% in Wallonië.

“Deze barometer is een primeur voor het Brussels Gewest. Hij verschaft ons niet alleen relevante indicatoren over de kwaliteit van de jobs, maar geeft ons ook een beeld van de evolutie van de kwaliteit zodat we, indien nodig, bepaalde beleidslijnen kunnen bijsturen. Daarom zullen we elk jaar gelijkaardig werk doen, aangevuld met nieuwe gegevens”, voegt de DéFI-minister eraan toe.