Bernard Clerfayt wil kinderboerderijen reguleren

Persbericht

Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Dierenwelzijn, heeft een bezoek gebracht aan de Boerderij van het Maximiliaanpark. Tijdens de rondleiding heeft de minister de levensomstandigheden van de dieren kunnen bekijken en met de verantwoordelijken van de boerderij kunnen praten over hun projecten en over de thema's die in het kader van een erkenning zouden kunnen worden behandeld om het welzijn van de dieren te verzekeren. De werkzaamheden zijn aan de gang en zullen gestalte krijgen in het toekomstige Brusselse wetboek voor dierenwelzijn.

Het Brussels Gewest telt 6 kinderboerderijen: La Ferme Nos Pilifs, de Hoeve van Ukkel, de Boerderij van het Maximiliaanpark, de Kinderboerderij van Jette, Happy Farm en ten slotte Paard en Bos.

“Momenteel zijn deze boerderijen aan geen enkele specifieke regelgeving inzake dierenwelzijn onderworpen. Het uitwerken van het Brusselse wetboek voor dierenwelzijn is de gelegenheid om het beginsel van een erkenning voor deze educatieve dierenparken op te nemen. Daarin zouden de voorwaarden voor de erkenning, maar ook de nadere regels voor de opschorting en de intrekking van deze erkenning worden vastgesteld in geval van de niet-naleving van de regelgeving”, verklaart Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Dierenwelzijn.

Concreet zou het toekomstige Brusselse wetboek voor dierenwelzijn de erkenning van kinderboerderijen dus verplicht stellen. Deze erkenning, op basis van de aanbevelingen van de Brusselse Raad voor dierenwelzijn, zou onder meer de minimumvoorwaarden voor het houden van dieren en een educatief programma in verband met dierenwelzijn beogen.

De voorwaarden voor het houden van dieren zouden betrekking hebben op de structuren, maar ook op het aantal dieren en de soorten die in dit soort infrastructuur mogen worden gehouden. Er zal eveneens een referentieveearts moeten worden aangesteld die de boerderij ten minste tweemaal per jaar bezoekt.

Er zal ook bijzondere aandacht moeten worden besteed aan het contact tussen de dieren en het publiek. Zo zouden de verblijven een van de bezoekers afgeschermde zone moeten hebben waar de dieren zich te allen tijde kunnen terugtrekken. De boerderij zou eveneens maatregelen moeten nemen in verband met het voederen door het publiek om ongeschikt voedsel of onaangepaste hoeveelheden te vermijden: informatieborden, permanent toezicht of de plaatsing van automaten.

Tot slot zullen de educatieve programma’s van de boerderijen moeten evolueren om specifiek de dimensie van het dierenwelzijn te omvatten. “Kinderboerderijen spelen een sleutelrol bij het in contact brengen van burgers met dieren en de natuur. En dat is des te meer het geval in Brussel. Vandaag zijn de educatieve programma's van deze boerderijen voornamelijk gericht op het milieu. Dat is belangrijk, maar het dierenwelzijn moet erin worden geïntegreerd. Van jongs af aan mensen bewust maken van het respect voor dieren, hun gevoeligheid en hun eigenheid draagt bij tot de ontwikkeling van het respect voor zichzelf, de anderen en het milieu”, besluit de Brusselse minister.

Meer info?
Pauline Lorbat - 0485 89 47 45