Internationale dag van de videogames: opleiding volgen voor beroepen binnen gamingindustrie

Persbericht

18 november is de internationale dag van de videogames, een sector die het goed doet! Dat blijkt uit het monitoringverslag van Digitalcity, de Pool Opleiding-Werk voor digitale beroepen. In Brussel komt de sector langzaam op en neemt het aantal vacatures toe. En hoe zit het met de opleidingen? Digitalcity heeft zijn aanbod aangepast om Brusselaars op te leiden in digitale beroepen.

Het verslag over gaming van Digitalcity, de Pool Opleiding-Werk voor digitale beroepen, beschrijft de indrukwekkende groei van de sector wereldwijd.

In het Brussels Gewest is de sector nog in opkomst en het Gewest telt bijna een tiental bedrijven die gespecialiseerd zijn in videogames. De sector is echter veelbelovend op het vlak van tewerkstelling en omvat innovatieve technologieën zoals kunstmatige intelligentie, 3D en virtuele realiteit.

Er zijn veel synergieën tussen de digitale sector en de gamingsector waar werkzoekenden in Brussel hun voordeel mee kunnen doen. Daarom biedt Digitalcity Brusselaars de kans om vaardigheden te verwerven die specifiek zijn voor gaming.

3D motion designer, front-end developer, grafisch ontwerper, netwerkbeheerder... De Pool Opleiding-Werk biedt een tiental opleidingen aan in beroepen die te maken hebben met het maken, programmeren en verspreiden van videogames.

De groei van een sector is goed nieuws als het gaat om het creëren van banen. Ik ben blij dat werkzoekenden die worden aangetrokken door de videogame-industrie een opleiding kunnen volgen bij Digitalcity. Digitale beroepen evolueren snel en we moeten onze opleidingsprogramma's aanpassen zodat de Brusselaars voordeel kunnen halen uit alle nieuwe jobmogelijkheden”, legt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Digitalisering, uit.

Tegen 2024 zal Digitalcity in samenwerking met het opleidingscentrum Interface 3 trouwens een nieuwe opleiding organiseren in de gamingsector: Unity app & Game developer.

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

10 trends van eerste barometer van de jobkwaliteit

Actualiteit
10 trends van eerste barometer van de jobkwaliteit

Op initiatief van de Brusselse minister van Werk, Bernard Clerfayt, geeft deze barometer van de jobkwaliteit meer informatie over de soorten jobs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Een twintigtal indicatoren

 “De barometer van de jobkwaliteit is een waardevol instrument. Hij stelt ons in staat om de kwaliteit van de tewerkstelling in het Brussels Gewest te evalueren, maar ook om het aandeel van onzekere jobs, deeltijdse jobs en tijdelijk werk te meten”, legt de Brusselse minister uit.

Om dit werk uit te voeren, gebruikte View.brussels een methode die al gevalideerd en goedgekeurd werd door andere landen: het WTA-model. Dit model meet de jobkwaliteit in drie dimensies: werk, tewerkstelling en arbeidsverhoudingen. Type contract, inkomen, flexibiliteit op de werkplek, emotionele werkbelasting, toegang tot opleiding, premies, ... In totaal werden ongeveer twintig indicatoren onderzocht.

10 trends van de barometer van de jobkwaliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

  1. De uitstroom naar werk van Brusselse werkzoekenden blijft stijgen, van 21,1% in 2019 tot 27,3% in 2020. Dit percentage varieert echter naargelang het geslacht, de leeftijd en het opleidingsniveau. Het zijn bijvoorbeeld de jongeren onder de 30 jaar die het hoogste uitstroompercentage naar werk hebben.
  2. Het bruto maandloon ligt hoger in Brussel: voor voltijdse werknemers bedroeg het in 2020 4.596 euro, tegenover 3.801 euro in Vlaanderen en 3.587 euro in Wallonië.
  3. Voltijdse werknemers met een contract van onbepaalde duur verdienen gemiddeld meer dan voltijdse werknemers met een contract van bepaalde duur. Dit verschil is nog groter in Brussel (+63,4%) dan in de andere gewesten (+- 41%).
  4. Er zijn loonverschillen naargelang het geslacht en het gewest. Terwijl in Vlaanderen en Wallonië voltijdse vrouwelijke werknemers gemiddeld meer verdienen dan hun mannelijke collega's, is dit niet het geval in het Brussels Gewest, waar een loonkloof blijft bestaan ten nadele van vrouwen.
  5. Tijdelijke tewerkstelling in loondienst is relatief zeldzaam in Brussel en vertegenwoordigt 9,4% van de totale werkgelegenheid in 2020 (tegenover 9,4% in Vlaanderen en 12,8% in Wallonië). Tijdelijke arbeid komt vooral voor in bepaalde Brusselse activiteitensectoren, zoals het onderwijs (23,5%).
  6. Het aandeel deeltijdse contracten ligt lager in Brussel (18,9%) dan in Wallonië (25%) en Vlaanderen (26,8%). Niettemin blijft dit soort contract meer vrouwen treffen (28,9% in 2020).
  7. In Brussel hebben meer werknemers een diploma hoger onderwijs (60,5%) dan in Vlaanderen (48,4%) en Wallonië (49%).
  8. Werknemers in Brussel nemen meer deel aan bijscholing (54,4%) dan werknemers in Vlaanderen (50,8%) en Wallonië (44,6%). Van de Brusselse werknemers heeft echter slechts 44,8% van de vrouwen deelgenomen aan bijscholing, tegenover 64,4% van de mannen.
  9. Telewerken is meer verspreid in Brussel (42,7%) dan in Vlaanderen (28,7%) en Wallonië (25,1%). 
  10. Iets meer dan de helft van de werknemers in Brussel (51,2%) en Vlaanderen (51,3%) kan niet over zijn eigen werktijden beslissen, tegenover 58,8% in Wallonië.

“Deze barometer is een primeur voor het Brussels Gewest. Hij verschaft ons niet alleen relevante indicatoren over de kwaliteit van de jobs, maar geeft ons ook een beeld van de evolutie van de kwaliteit zodat we, indien nodig, bepaalde beleidslijnen kunnen bijsturen. Daarom zullen we elk jaar gelijkaardig werk doen, aangevuld met nieuwe gegevens”, voegt de DéFI-minister eraan toe.

10 belangrijkste trends van eerste barometer van jobkwaliteit in Brussel

Persbericht

Voortaan is het mogelijk om de jobkwaliteit in Brussel te meten. View.brussels heeft in overleg met de sociale partners de eerste editie van een barometer van de jobkwaliteit in Brussel opgesteld. Op initiatief van de Brusselse minister van Werk, Bernard Clerfayt, geeft deze barometer meer informatie over de soorten jobs in het Brussels Gewest. Ontdek de 10 belangrijkste trends…

De indicatoren voor de werkgelegenheid in het Brussels Gewest staan op groen: de werkgelegenheidsgraad blijft stijgen en het aantal Brusselaars met een baan is vorig jaar met bijna 30.000 toegenomen, een stijging van 6,2%.

Deze statistieken bezorgen ons kwantitatieve gegevens over de werkgelegenheid, maar zeggen niets over de kwaliteit van deze jobs. Dat is de doelstelling van de barometer van de jobkwaliteit in Brussel.

De barometer van de jobkwaliteit is een waardevol instrument. Hij stelt ons in staat om de kwaliteit van de tewerkstelling in het Brussels Gewest te evalueren, maar ook om het aandeel van onzekere jobs, deeltijdse jobs en tijdelijk werk te meten, legt de Brusselse minister uit.

Om dit werk uit te voeren, gebruikte View.brussels een methode die al gevalideerd en goedgekeurd werd door andere landen: het WTA-model. Dit model meet de jobkwaliteit in drie dimensies: werk, tewerkstelling en arbeidsverhoudingen. Type contract, inkomen, flexibiliteit op de werkplek, emotionele werkbelasting, toegang tot opleiding, premies, ... In totaal werden ongeveer twintig indicatoren onderzocht.

De 10 belangrijkste trends van de barometer die specifiek betrekking hebben op de tewerkstelling in het Brussels Gewest, zijn de volgende:

  1. De uitstroom naar werk van Brusselse werkzoekenden blijft stijgen, van 21,1% in 2019 tot 27,3% in 2020. Dit percentage varieert echter naargelang het geslacht, de leeftijd en het opleidingsniveau. Het zijn bijvoorbeeld de jongeren onder de 30 jaar die het hoogste uitstroompercentage naar werk hebben.
  2. Het bruto maandloon ligt hoger in Brussel: voor voltijdse werknemers bedroeg het in 2020 4.596 euro, tegenover 3.801 euro in Vlaanderen en 3.587 euro in Wallonië.
  3. Voltijdse werknemers met een contract van onbepaalde duur verdienen gemiddeld meer dan voltijdse werknemers met een contract van bepaalde duur. Dit verschil is nog groter in Brussel (+63,4%) dan in de andere gewesten (+- 41%).
  4. Er zijn loonverschillen naargelang het geslacht en het gewest. Terwijl in Vlaanderen en Wallonië voltijdse vrouwelijke werknemers gemiddeld meer verdienen dan hun mannelijke collega's, is dit niet het geval in het Brussels Gewest, waar een loonkloof blijft bestaan ten nadele van vrouwen.
  5. Tijdelijke tewerkstelling in loondienst is relatief zeldzaam in Brussel en vertegenwoordigt 9,4% van de totale werkgelegenheid in 2020 (tegenover 9,4% in Vlaanderen en 12,8% in Wallonië). Tijdelijke arbeid komt vooral voor in bepaalde Brusselse activiteitensectoren, zoals het onderwijs (23,5%).
  6. Het aandeel deeltijdse contracten ligt lager in Brussel (18,9%) dan in Wallonië (25%) en Vlaanderen (26,8%). Niettemin blijft dit soort contract meer vrouwen treffen (28,9% in 2020).
  7. In Brussel hebben meer werknemers een diploma hoger onderwijs (60,5%) dan in Vlaanderen (48,4%) en Wallonië (49%).
  8. Werknemers in Brussel nemen meer deel aan bijscholing (54,4%) dan werknemers in Vlaanderen (50,8%) en Wallonië (44,6%). Van de Brusselse werknemers heeft echter slechts 44,8% van de vrouwen deelgenomen aan bijscholing, tegenover 64,4% van de mannen.
  9. Telewerken is meer verspreid in Brussel (42,7%) dan in Vlaanderen (28,7%) en Wallonië (25,1%).
  10. Iets meer dan de helft van de werknemers in Brussel (51,2%) en Vlaanderen (51,3%) kan niet over zijn eigen werktijden beslissen, tegenover 58,8% in Wallonië.

“Deze barometer is een primeur voor het Brussels Gewest. Hij verschaft ons niet alleen relevante indicatoren over de kwaliteit van de jobs, maar geeft ons ook een beeld van de evolutie van de kwaliteit zodat we, indien nodig, bepaalde beleidslijnen kunnen bijsturen. Daarom zullen we elk jaar gelijkaardig werk doen, aangevuld met nieuwe gegevens”, voegt de DéFI-minister eraan toe.

Meer info?

Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

Alternatieven voor dierproeven

Persartikel
Pers, Het Nieuwsblad : "UCL-project moet gebruik van dierproeven bij kankeronderzoek omzeilen: “De wetenschap is geëvolueerd”.

Uittreksel uit het artikel verschenen in Het Nieuwsblad:

De Brusselse regering heeft een subsidie van 55.000 euro goedgekeurd voor het project Alternatieven voor dierproeven van de Université Catholique de Louvain (UCL). Dat moet het gebruik van dieren bij experimenten in het kader van kankerbehandelingen vermijden, zo meldt minister van Dierenwelzijn Bernard Clerfayt (Défi) maandag.

[…] "De wetenschap is geëvolueerd en heeft voor alternatieven gezorgd waaraan geen laboratoriumdieren te pas komen, gebaseerd op menselijke cellen en die relevantere resultaten voor de mens opleveren. Het is daarom van cruciaal belang om niet alleen de ontwikkeling van deze methoden mogelijk te maken, maar ook de identificatie en bewustmaking ervan", legt Clerfayt uit.

[…]

Economische migratie komt tegemoet aan noden van bedrijven

Actualiteit
Economische migratie komt tegemoet aan noden van bedrijven

Op maandag 6 november heeft het ACV geprotesteerd voor het hoofdkwartier van DéFI tegen het ontwerp van ordonnantie over economische migratie van Bernard Clerfayt. Als de vakbond met deze tekst werknemers zonder papieren wil regulariseren, is dat een miskenning van de economische migratie.

Noodzakelijke verduidelijking

Geloven dat economische migratie de regularisatie van mensen zonder papieren kan bevorderen, “is geen rekening houden met de bevoegdheidsverdeling!", reageert de DéFI-minister. “Economische migratie is in geen geval een instrument om via werk de verblijfssituatie van vreemdelingen op het Belgische grondgebied te regelen […].”

Wat is economische migratie?

“Economische migratie is een mechanisme dat werkgevers in staat stelt om buitenlandse werknemers met zeldzame vaardigheden aan te werven die niet beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. In die zin is economische migratie een instrument om de economische aantrekkingskracht van het Gewest te verbeteren en de problematiek van de knelpuntberoepen aan te pakken”, legt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, uit.

In de praktijk stuurt de werkgever een aanvraag voor een arbeidsvergunning naar het bestuur Brussel Economie en Werkgelegenheid, dat controleert of de werknemer voldoet aan de verblijfsvoorwaarden die werden vastgelegd door de federale overheid, en of zijn/haar profiel niet beschikbaar is op de arbeidsmarkt.

Controle van de beschikbaarheid van de beroepsvaardigheden

De huidige wetgeving heeft immers bepaalde tekortkomingen vertoond, vooral op het vlak van administratieve complexiteit, wat tot bepaalde misbruiken kan leiden. Het is daarom essentieel om controles uit te voeren en te garanderen dat er een “tekort” is aan het beroep.

Proberen wat mogelijk is

Niettemin, en omdat economische migratie een instrument is om het tekort aan personeel in knelpuntberoepen op te vangen, pleit het Brussels Gewest bij de federale regering voor een regularisatie van de situatie van mensen zonder papieren die over vaardigheden beschikken die nuttig zijn voor knelpuntberoepen.

“Tijdens de laatste interministeriële conferentie over asiel en migratie heb ik geprobeerd om beweging in de zaak te krijgen, maar mijn verzoek haalde niets uit. We hebben op gewestelijk niveau alles geprobeerd, maar we kunnen niet verder gaan dan de federale wetgeving toelaat”, besluit de minister.

Economische migratie: aanwerving van buitenlandse werknemers vergemakkelijken om tegemoet te komen aan behoeften van bedrijven

Persbericht

Deze voormiddag heeft het ACV geprotesteerd voor het hoofdkwartier van DéFI tegen het ontwerp van ordonnantie over economische migratie van Bernard Clerfayt. Als de vakbond met deze tekst werknemers zonder papieren wil regulariseren, is dat een miskenning van de economische migratie. We leggen hieronder uit waarom.

Economische migratie is een mechanisme dat werkgevers in staat stelt om buitenlandse werknemers met zeldzame vaardigheden aan te werven die niet beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. In die zin is economische migratie een instrument om de economische aantrekkingskracht van het Gewest te verbeteren en de problematiek van de knelpuntberoepen aan te pakken”, legt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, uit.

In de praktijk stuurt de werkgever een aanvraag voor een arbeidsvergunning naar het bestuur Brussel Economie en Werkgelegenheid, dat controleert of de werknemer voldoet aan de verblijfsvoorwaarden die werden vastgelegd door de federale overheid, en of zijn/haar profiel niet beschikbaar is op de arbeidsmarkt.

De huidige wetgeving vertoont immers bepaalde tekortkomingen, vooral op het vlak van administratieve complexiteit, wat tot bepaalde misbruiken kan leiden. Sommige werkgevers proberen buitenlandse werknemers het land in te krijgen door te liegen over het type baan dat vervuld moet worden. Het is daarom essentieel om controles uit te voeren en te garanderen dat er een “tekort” is aan het beroep.

Zo kreeg een Pakistaan een gecombineerde vergunning om de functie van winkelmanager uit te oefenen. Na een controle door de arbeidsinspectie werd de vergunning ingetrokken, omdat de eigenlijke job die van een eenvoudige kassier in een nachtwinkel bleek te zijn.

Anderen zien het nog steeds als een manier om werknemers zonder papieren te regulariseren.

“Dat is geen rekening houden met de bevoegdheidsverdeling!", reageert de DéFI-minister.Economische migratie is in geen geval een instrument om via werk de verblijfssituatie van vreemdelingen op het Belgische grondgebied te regelen. En hoewel ik door mijn ordonnantie economische migratie gemakkelijker kan maken, heb ik geen invloed op het luik regularisatie dat volledig onder de federale overheid valt.”

Niettemin, en omdat economische migratie een instrument is om het tekort aan personeel in knelpuntberoepen op te vangen, pleit het Brussels Gewest bij de federale regering voor een regularisatie van de situatie van mensen zonder papieren die over vaardigheden beschikken die nuttig zijn voor knelpuntberoepen.

Tijdens de laatste interministeriële conferentie over asiel en migratie heb ik geprobeerd om beweging in de zaak te krijgen, maar mijn verzoek haalde niets uit. We hebben op gewestelijk niveau alles geprobeerd, maar we kunnen niet verder gaan dan de federale wetgeving toelaat”, verklaart de minister.

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

750.000 euro steun voor 15 projecten tegen discriminatie bij aanwerving

Actualiteit
750.000 euro steun voor 15 projecten tegen discriminatie bij aanwerving

Op voorstel van Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, heeft de Regering beslist om 750.000 euro uit te trekken voor de financiering van 15 projecten ter bestrijding van discriminatie bij aanwerving.

“Sinds het begin van deze legislatuur hebben we onze inspanningen opgevoerd om discriminatie bij aanwervingen tegen te gaan en hebben we van Brussel het meest proactieve gewest op dit vlak gemaakt. De diversiteit van de tewerkstelling moet immers de diversiteit van de burgers vertegenwoordigen”, benadrukt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk.

25 projecten ingediend

Om discriminatie bij aanwerving tegen te gaan, lanceerde het Brussels Gewest afgelopen maart een nieuwe projectoproep. Voor deze editie werd prioriteit gegeven aan projecten die discriminatie in verband met een handicap bestrijden of die vrouwelijke slachtoffers van geweld ondersteunen.

In totaal werden 25 projecten ingediend, waarvan er 15 werden geselecteerd door een onafhankelijk panel van deskundigen.

Een daarvan is "Henrijob, les jobs autrement". Het project bestaat uit het creëren van een onlineplatform met vacatures die aangepast zijn voor mensen met een handicap. In de werkaanbiedingen zullen de mogelijke aanpassingen voor de tewerkstelling worden aangeven.

Een ander project is "Refoodgees", dat de sociale en professionele integratie van vluchtelingen wil vergemakkelijken door hen op te leiden of hun initiële opleiding in de horecasector aan te vullen.

Voor een meer inclusieve aanwerving

Tot slot zijn sommige projecten specifiek gericht op werkgevers. "Empowering Abilities" zal 5 Brusselse socialprofitondernemingen en 15 van hun medewerkers opleiden en ondersteunen bij de ontwikkeling en implementatie van een niet-discriminerend aanwervingsbeleid, met de nadruk op handicaps.

 “We kunnen onszelf een deel van de Brusselse talenten niet ontzeggen. Dat zou sociale verspilling zijn. Jobkansen moeten alle Brusselaars ten goede komen, ongeacht hun persoonlijke kenmerken”, besluit Bernard Clerfayt.