OESO doet aanbevelingen om meer Brusselaars aan het werk te krijgen
De OESO heeft haar nieuwste publicatie over lokale jobcreatie en economische ontwikkeling gewijd aan het Brussels Gewest. Onder de titel "Unleashing talent in Brussels" doet de studie aanbevelingen om meer Brusselaars aan het werk te krijgen. Deze doelstelling sluit aan bij die van Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding.
De werkgelegenheidsgraad in het Brussels Gewest blijft stijgen. Hij heeft zijn hoogste niveau bereikt sinds de oprichting van het Brussels Gewest: 65,2%. In vergelijking met de cijfers van voor de gezondheidscrisis betekent dit een stijging van 3,5%.
En de economische vooruitzichten zijn vrij goed. Volgens het BISA zal de werkgelegenheidsgraad in Brussel sneller stijgen dan in Vlaanderen of Wallonië, tot 68,9% in 2028.
De OESO is een referentie voor economische studies. “Door deze studie te laten uitvoeren, wilde ik een externe kritische blik op de sterke en zwakke punten van ons werkgelegenheids- en opleidingsbeleid met vervolgens aanbevelingen om de werkgelegenheidsgraad in Brussel verder te verbeteren”, legt Bernard Clerfayt uit.
Focus op vier aanbevelingen:
1. Het beheer van het beleid inzake werkgelegenheid en beroepsopleiding vereenvoudigen
We hebben een uniek model onder de OESO-landen waar werkgelegenheid en opleiding in handen zijn van verschillende administraties met verschillende bevoegdheidsniveaus. Deze scheiding leidt tot complexiteit voor werkzoekenden, die geen centraal aanspreekpunt hebben. Dit “bemoeilijkt de zoektocht naar werk en belemmert de toegang tot openbare diensten”, aldus de OESO.
2. Langdurige werkloosheid voorkomen
60% van de werkzoekenden is langer dan een jaar ingeschreven bij Actiris. Om te voorkomen dat werkzoekenden verstrikt raken in langdurige werkloosheid, beveelt de OESO aan om werkzoekenden beter te activeren en sneller na te gaan of ze beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. “Het Gewest kan de verwachtingen die het stelt aan werkzoekenden op een krappe arbeidsmarkt verhogen”, schrijft de OESO.
Een betere activering van de werkzoekenden is het doel van de competentiebalans en het verplichte opleidingstraject. “Werkzoekenden dwingen om een knelpuntberoep uit te oefenen is zinloos. Wel is het zinvol om hen te vertellen dat als ze een baan willen, ze een opleiding moeten volgen! Om hun vaardigheden te verbeteren. Om hun kansen op een baan te verhogen. We hebben een verplichting tot opleiding nodig in plaats van een verplichting om een baan te vinden”, benadrukt Bernard Clerfayt.
De OESO stelt ook voor om onze tewerkstellingssteun te hervormen. Dit is een ander project dat gepland is voor deze legislatuur om ervoor te zorgen dat het overheidsgeld ten goede komt aan de Brusselse werkzoekenden die de meeste moeilijkheden ondervinden en dat het een reële impact heeft op hun duurzame tewerkstelling.
3. De integratie van migranten ondersteunen
Allochtonen aan het werk helpen blijft een uitdaging. Brussel is een multiculturele stad en is rijk aan diversiteit! Brussel is zelfs het meest proactieve Gewest in de strijd tegen discriminatie bij aanwerving.
De eerste vaststelling is dat het proces voor de erkenning van diploma's te lang duurt en niet erg doeltreffend is. 43% van de werkzoekenden heeft namelijk geen gelijkwaardigheid van diploma. De OESO wil dat werkgevers worden aangemoedigd om kwalificaties te erkennen in plaats van diploma's. Dit betekent dat ze het D-model (Diploma) moeten loslaten en moeten overstappen op het BKV-model (Bekwaamheid, Kennis en Vaardigheden).
Taalvaardigheden vormen ook een grote belemmering voor de tewerkstelling van migranten. De OESO stelt voor om taalopleidingen te ontwikkelen in combinatie met beroepsopleidingen.
4. Het aantal werkzoekenden in opleiding verdubbelen
“Een eerste stap om de impact van opleidingen te versterken, zou zijn dat het Gewest een jaarlijkse enquête organiseert over het profiel van de werkgevers”, aldus het OESO-rapport. Meer in het algemeen moedigt het rapport het Gewest aan om nauw samen te werken met de werkgevers om hun behoeften op het vlak van vaardigheden en dus opleiding te identificeren.
Sommige projecten worden al uitgevoerd en overheidsdiensten zijn al bezig met het opzetten van trajecten opleiding-werk in samenwerking met bepaalde bedrijven. “Dit is evenwel duidelijk het type formule dat verder moet worden ontwikkeld”, voegt Bernard Clerfayt eraan toe.
“Om meer Brusselaars de kans te geven een opleiding te volgen en af te ronden, moeten we onze modules herzien. Opleidingstrajecten verzekeren betekent ook korte opleidingen aanbieden waarmee minimale vaardigheden verworven kunnen worden”, besluit de minister.