Toegang tot arbeidsmarkt voor mensen van buitenlandse origine: belemmeringen wegnemen

Actualiteit
Jonge migrant maakte zich zorgen over zijn toekomst. Toegang tot de arbeidsmarkt is een hindernissenparcours voor mensen van buitenlandse afkomst.

Op 15 juni kwamen de sociale partners, de gewestministers en de federale minister van Werk samen om te werken rond het thema arbeidsmarktintegratie van personen van vreemde origine.

Zoals we weten, scoort België zeer slechte resultaten als het gaat om de arbeidsparticipatie van mensen van buitenlandse afkomst. Het Brussels Gewest maakt zich des te meer zorgen door de concentratie van nieuwkomers uit verschillende landen op zijn grondgebied.

Voortbouwen op positieve bevindingen

Tijdens zijn toespraak herinnerde Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding, aan de antwoorden die werden gegeven in het kader van het beleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter bevordering van de integratie van personen van buitenlandse afkomst en vulde hij deze aan met extra aandachtspunten.

Werkgelegenheidsconferentie 2022, debat met gewestministers

Om een ​​effectief beleid te voeren, is het noodzakelijk om te vertrouwen op positieve bevindingen, zoals de stijgende arbeidsparticipatie van de tweede generatie in vergelijking met de eerste generatie immigranten. We merken ook op dat de toegang tot nationaliteit een factor van integratie is, met 10% meer werknemers die actief zijn op de arbeidsmarkt. Het sociale netwerk van de persoon is ook een belangrijk element en daarom is het belangrijk om op uitsluitingsfactoren in te spelen.

Belemmeringen voor toegang tot arbeidsmarkt wegnemen

Het wegnemen van het obstakel van discriminatie bij aanwerving is zeker de eerste hefboom. De politieke wil is al jaren ongewijzigd en de middelen werden tijdens deze legislatuur geconsolideerd.

  • Actiris voorziet een antidiscriminatieloket dat werkzoekenden die het slachtoffer zijn van discriminatie informeert en begeleidt.
  • Op basis van feiten van discriminatie kan de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie (GWI) een vermoedelijk discriminerend aanwervingsproces testen en de klacht voorleggen aan de inspectie van de FOD  Werkgelegenheid, of vragen dat een gerechtelijk onderzoek wordt gestart.
  • De strijd tegen discriminatie maakt integraal deel uit van alle sectorale akkoorden die met het Gewest zijn afgesloten.
  • De procedures voor het testen van discriminatie bij aanwerving worden versoepeld en de voorwaarden voor het activeren van de testprocedure worden uitgebreid.
  • In het Brussels Gewest wordt de steun aan bedrijven verhoogd als ze zich ertoe verbinden het diversiteitsbeleid van het Gewest te respecteren. Voor elk bedrijf met meer dan 100 werknemers dat deze steun geniet, is de goedkeuring van het diversiteitscharter verplicht.
  • Het Gewest moedigt diversiteitsplannen in bedrijven aan en steeds meer laureaten behalen het diversiteitslabel.

Voorwaarden voor toegang tot arbeidsmarkt uitbreiden

De toegevoegde waarde van de bijdrage van buitenlandse werknemers die over  specifieke vaardigheden beschikken die in onze bedrijven ontbreken, is de juiste invalshoek om de toegangsvoorwaarden uit te breiden voor alle mensen van buitenlandse afkomst die toegang moeten krijgen tot de arbeidsmarkt. Hieronder enkele acties en richtsnoeren die door de minister van Werk worden genoemd:

  • mensen begeleiden en informeren over de gelijkwaardigheid van diploma’s;
  • in het buitenland verworven vaardigheden erkennen door middel van certificeringen en de ontwikkeling van validering van competenties;
  • de voorwaarden voor toegang tot openbare diensten uitbreiden;
  • de verworven vaardigheden introduceren als matchingscriterium voor het voorleggen van jobaanbiedingen aan werkzoekenden;

De minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bernard Clerfayt tijdens het debat met de gewestministers. Het thema van de werkgelegenheidsconferentie dit jaar was de arbeidsmarktintegratie van personen met een herkomst buiten de EU.

Het officieel certificaat van heftruckchauffeur

Persbericht

Het officieel certificaat van heftruckchauffeur

In aanwezigheid van de Brusselse Minister van Werk en Beroepsopleiding, Bernard Clerfayt, van Co-Prev en van Assuralia hebben verzekeringsmaatschappijen, bedrijven, preventiediensten en uitzendbureaus elkaar op 8 juni ll. ontmoet om de verschillende diensten in te lichten over de officiële Franstalige en Nederlandstalige certificaten voor heftruckchauffeurs.

De veiligheid van de werkne(e)m(st)er, zijn/haar collega’s en het materiaal dat hen ter beschikking wordt gesteld zijn van wezenlijk belang. Het voorkomen van beroepsrisico’s, de veiligheid en de bescherming van de gezondheid op het werk vormen een belangrijke bezorgdheid in de bedrijfswereld, met name met het oog op een betere arbeidsongevallenpreventie en lagere verzekeringspremies.

De reglementering inzake veiligheid is vastgelegd in de Codex over het welzijn op het werk.

Het beroep van heftruckchauffeur is onderworpen aan bepaalde verplichtingen in het kader van deze codex. Artikel IV.3-7, 1° van de codex bepaalt: “Mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving mogen alleen worden bestuurd door werknemers die een adequate opleiding voor het veilig besturen van deze arbeidsmiddelen hebben gekregen”. De werkgever is verplicht om zijn werknemer informatie te verstrekken over en opleiding te voorzien met de in het bedrijf gebruikte machines en hij moet waken over de medische geschiktheid van de werknemer. Deze dient vastgesteld te worden door de arbeidsgeneesheer; aangaande de opleiding is er geen richtlijn vastgelegd.

In 2014 deed het Sociaal Fonds Transport en Logistiek (SFTL) een zorgwekkende vaststelling: de competenties van de werknemers die verworven werden in de verschillende ondernemingen waren heel divers. Bovendien hadden die werknemers vaak geen certificaat van bewezen competenties. Bij de afgeleverde attesten lag de lat ook niet altijd even hoog. Het was dat de sector objectieve criteria zou vastleggen  die zouden overeenstemmen met de veiligheidsvereisten in de bedrijfswereld. Met de steun van sectoren zoals Alimento (voedingsnijverheid), IFPM Arbeiders (sector van de technologie en de metaal-, machine- en elektrische bouw) en Volta (Kruispunt van elektrotechniek) heeft het SFTL dan de wens geuit dat de competenties die heftruckchauffeurs hebben verworven door ervaring of door niet geattesteerde opleidingen de mogelijkheid zouden hebben om deze te laten bevestigen door de Titre de Compétence en een Beroepskwalificatie via EVC.

Het doel was om uniformiteit te verkrijgen aangaande de competenties die nodig zijn voor de veiligheid van de werknemers die deze machines besturen, ongeacht in welk gewest in België men zich bevindt. Deze certificaten geven een bevestiging aan de werkgever dat de professionele competenties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit beroep wel degelijk aanwezig zijn. Dit ontslaat de werkgevers echter niet van hun verplichting om voor hun werknemers extra info en opleiding te voorzien m.b.t. de specifieke interne transportmiddelen die in het bedrijf worden gebruikt. Het systeem van certificaten past volledig in het kader van de codex over het welzijn op het werk wat betreft de maatregelen inzake de veiligheid van de werknemers en de te besturen machines.

“De erkenning van competenties is een doeltreffende maatregel die ervoor zorgt dat mensen zonder diploma een officieel getuigschrift voor hun competenties kunnen bekomen dat erkend wordt door de overheden. Het is een maatregel die de verworven kennis en ervaring van de werknemers valoriseert en een extra troef vormt op hun cv”, stelt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding.

De “Titre de compétence” (Certificaat van Competentie) 

Iedereen die ouder is dan 18 en die wel beroepservaring heeft maar geen met dit beroep overeenstemmend diploma of certificaat, kan sinds 2003 gratis een test voor de validering van de competenties afleggen waarbij de beroepsomgeving wordt gesimuleerd. De beoordeling gebeurt door een jury van professionals van een erkend Centrum. Wie slaagt in de test, ontvangt een Titre de Compétence uit naam van het Waals Gewest, de Federatie Brussel-Wallonië en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk gewest. Deze wordt erkend door de beroepssectoren, de overheidsdiensten voor arbeidsbemiddeling en , de openbare onderwijsinstellingen en instellingen voor beroepsopleiding. In bepaalde gevallen kan dit bewijs worden afgeleverd aan het einde van een beroepsopleiding.

Sinds 2003 werden er al meer dan 58.000 Titres de Compétence uitgereikt voor een vijftigtal beroepen door een veertigtal in Brussel en in Wallonië erkende Centra voor de validering van competenties. Dankzij deze competentiebewijzen vinden de betrokkenen onder meer gemakkelijker werk, kunnen ze een opleiding volgen met vrijstellingen en hebben ze toegang tot functies binnen de lokale of provinciale besturen.

De trajecten om competenties te valideren in Vlaanderen

Ook zoals in Wallonië en Brussel is er in Vlaanderen sinds 2004 al de mogelijkheid om je competenties voor bepaalde beroepen te laten valideren bij erkende testcentra : de ‘ervaringsbewijzen’

Sinds 2019 is er een nieuwe  wetgeving die over alle beleidsdomeinen heen dezelfde reglementering hanteert, terwijl dit in het verleden bij de ervaringsbewijzen enkel in het beleidsdomein Werk zat.

De voordelen:

  • Het bevestigd op een snelle manier je ervaring. Je moet dus niet nogmaals een langere opleiding volgen, want je beschikt al over de nodige competenties.

Je werkgever moet je geen tijdrovende tests laten doen als hij je aanwerft en weet ook wat je kan.

Enkele cijfers over de  aanvragen voor een EVC-testing van de logistieke beroepen bij VDAB :

  • Heftruckchauffeur : gemiddeld 250 tot 300 aanvragen per jaar
  • Reachtruckchauffeur : gemiddeld 100 tot 120 aanvragen per jaar

Externe diensten voor Preventie en Bescherming op het werk

Co-Prev vzw is de koepelorganisatie van de 10 Belgische Externe diensten voor Preventie en Bescherming op het werk. Deze diensten adviseren quasi alle Belgische ondernemingen op het vlak van arbeidsgezondheid en arbeidsveiligheid. Specifiek voor wat het gebruik van heftrucks betreft geven zij tijdens bedrijfsbezoeken adviezen over het correct en veilig gebruik ervan. Op medisch vlak dienen heftruckbestuurders regelmatig langst te gaan bij de arbeidsarts voor een gezondheidsbeoordeling, zodat hun gezondheid toelaat in veilige omstandigheden (voor henzelf en voor hun omgeving) een heftruck te besturen en schade aan personen, gebouwen, installaties enz… te voorkomen. Zo’n gezondheidsbeoordeling omvat onder ander het controleren van het gehoor en van de ogen en peilt naar gezondheidsproblemen die het rijden met een heftruck zouden kunnen beïnvloeden en onveilige situaties veroorzaken.

Verzekerings- en herverzekeringsmaatschappijen

Assuralia groepeert Belgische en buitenlandse verzekerings- en herverzekeringsmaatschappijen die in België actief zijn. Allianz is een partner in preventie voor de bedrijven die in Arbeidsongevallen verzekerd zijn. Hun missie is gemotiveerde klanten ondersteunen bij het ontwikkelen, promoten en onderhouden van een eigen preventiecultuur ter vermindering van het aantal arbeidsongevallen.

In 2020 waren er volgens Fedris 1 256 ongevallen met vorkheftrucks en ander mobiel materieel. Een van de belangrijkste tekortkomingen die door de Toezicht op het Welzijn op het Werk zijn vastgesteld, is het gebrek aan opleiding of medisch toezicht op de bestuurder.

De erkenning van vaardigheden is dus een interessant initiatief voor preventie.

Het maakt het mogelijk de door ervaring verworven vaardigheden te waarderen. Er is op het terrein behoefte aan erkenning van de vaardigheden van vorkheftruckchauffeurs. De werkgever blijft verantwoordelijk voor de opleiding van heftruckchauffeurs in zijn omgeving en met zijn materieel.

Contact voor de pers:

Pauline LORBAT- Kabinet van Bernard Clerfayt

Sébastienne MISONNE - Communicatieverantwoordelijke voor het Consortium voor de validering van de competenties

 

Betere arbeidsomstandigheden voor huishoudhulpen

Actualiteit
Huishoudhulp aan het werk; de zwaarte van het beroep is evident

Terwijl tijdens een colloquium in het Brussels Parlement de zwaarte van het beroep van huishoudhulp wordt aangekaart, herinnert Bernard Clerfayt eraan dat het hoofddoel van de toekomstige hervorming van de dienstencheques is om de arbeidsomstandigheden van de 20.000 werknemers in de sector te verbeteren. Het ontwerp van hervorming ligt bij de sociale partners op tafel voordat het wordt besproken in de ministerraad.

Banden tussen werkgever en huishoudhulpen versterken

"Poetsvrouw, dat is pas slecht betaald!”, ”Mijn klant zegt dat ik niet snel genoeg werk”, “Deze job doe je slechts tijdelijk! ”…  Beschouwingen die gemeengoed zijn geworden, die de lang gedeelde vaststelling van de zwaarte van het beroep weerspiegelen. Dit is een van de redenen waarom Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, het initiatief genomen om het systeem van de dienstencheques te hervormen met het oog op een verbetering van de arbeidsomstandigheden van de huishoudhulpen.

De met de sociale partners besproken voorstellen zijn gebaseerd op het versterken van de begeleiding van de werknemers door het erkende bedrijf door regelmatig uitwisselingen te organiseren tussen de werkgever en de huishoudhulpen. Huishoudhulpen – indien ze verbonden zijn aan een dienstenchequebedrijf – hebben in feite heel weinig contact met hun werkgever en besteden het grootste deel van hun tijd aan het opruimen, schoonmaken en strijken bij de klanten thuis. Het is een uiterst eenzame job waarbij er zelden contact is met de hiërarchie of met collega’s.

Opleiding en eindeloopbaan huishoudhulpen

Een ander voorstel bestaat erin de opleiding van de werknemers te verbeteren, met name door bij de indiensttreding een verplicht opleidingstraject te voorzien.

Tot slot moet ook gewerkt worden aan de eindeloopbaan. De job van huishoudhulp is een lastig, zwaar en uitputtend beroep dat aanzienlijke fysieke vermoeidheid met zich meebrengt.

DéFI is trouwens de enige politieke partij die de federale regering heeft gevraagd om de arbeidsduur van huishoudhulpen te verminderen.

Fiscale en sociale ontvangsten moeten naar Gewesten gaan

“Een zevende staatshervorming moet de perverse financiering van dienstencheques rechtzetten. De dotatie die door de federale overheid wordt betaald om de financiering van het systeem te compenseren, is oorspronkelijk vastgesteld en wordt enkel geïndexeerd op inflatie en groei. Terwijl het gebruik van dienstencheques toeneemt, het fiscale en sociale ontvangsten genereert die ten goede komen aan de federale staat, zijn het de Gewesten die als enigen de terugbetaling van dienstencheques financieren! Een zevende staatshervorming moet dit corrigeren en een terugverdieneffect van de sociale en fiscale ontvangsten naar de Gewesten voorzien”, besluit Bernard Clerfayt.

Bernard Clerfayt wil betere arbeidsomstandigheden voor huishoudhulpen

Persbericht

Terwijl nu donderdag tijdens een colloquium in het Brussels Parlement de zwaarte van het beroep van huishoudhulp wordt aangekaart, herinnert Bernard Clerfayt eraan dat het hoofddoel van de toekomstige hervorming van de dienstencheques is om de arbeidsomstandigheden van de 20.000 werknemers in de sector te verbeteren. Het ontwerp van hervorming ligt bij de sociale partners op tafel voordat het wordt besproken in de ministerraad. Een woordje uitleg.

"Poetsvrouw, dat is pas slecht betaald!”, ”Mijn klant zegt dat ik niet snel genoeg werk”, “Deze job doe je slechts tijdelijk! ”… Dit zijn klassieke zinnen uit de monden van huishoudhulpen. Op basis van deze bevindingen, die al lang en door iedereen worden gedeeld, heeft Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, het initiatief genomen om het systeem van de dienstencheques te hervormen met het oog op een verbetering van de arbeidsomstandigheden van de huishoudhulpen.

De met de sociale partners besproken voorstellen zijn gebaseerd op het versterken van de begeleiding van de werknemers door het erkende bedrijf door regelmatig uitwisselingen te organiseren tussen de werkgever en de huishoudhulpen. Huishoudhulpenindien ze verbonden zijn aan een dienstenchequebedrijf – hebben in feite heel weinig contact met hun werkgever en besteden het grootste deel van hun tijd aan het opruimen, schoonmaken en strijken bij de klanten thuis. Het is een uiterst eenzame job waarbij er zelden contact is met de hiërarchie of met collega’s.

Een ander voorstel bestaat erin de opleiding van de werknemers te verbeteren, met name door bij de indiensttreding een verplicht opleidingstraject te voorzien.

Tot slot moet ook gewerkt worden aan de eindeloopbaan. De job van huishoudhulp is een lastig, zwaar en uitputtend beroep dat aanzienlijke fysieke vermoeidheid met zich meebrengt. DéFI is trouwens de enige politieke partij die de federale regering heeft gevraagd om de arbeidsduur van huishoudhulpen te verminderen. Hiertoe wordt een budget vrijgemaakt om de arbeidsprestaties van 55-plussers te verminderen.

“Een zevende staatshervorming moet de perverse financiering van dienstencheques rechtzetten. De dotatie die door de federale overheid wordt betaald om de financiering van het systeem te compenseren, is oorspronkelijk vastgesteld en wordt enkel geïndexeerd op inflatie en groei. Terwijl het gebruik van dienstencheques toeneemt, het fiscale en sociale ontvangsten genereert die ten goede komen aan de federale staat, zijn het de Gewesten die als enigen de terugbetaling van dienstencheques financieren! Een zevende staatshervorming moet dit corrigeren en een terugverdieneffect van de sociale en fiscale ontvangsten naar de Gewesten voorzien”, besluit Bernard Clerfayt.

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

Met welk diploma vind je het vlotst werk?

Actualiteit
Illustratie, weergave van de zoektocht naar perspectieven

Een studie van view.brussels, gepubliceerd door Actiris, geeft een overzicht van de diploma's die de meeste kansen werk bieden.

Onderwijs, toegepaste wetenschappen en paramedische studies bieden de meeste werkzekerheid aan jonge Brusselse afgestudeerden. Dat blijkt uit de meest recente studie van view.brussels. Dit is de top 5 van de diploma's:

Hoeveel afgestudeerde jongeren vonden duurzaam werk na een jaar ?

Een heel aantal studierichtingen zijn duidelijk goeie keuzes als het op jobkansen aankomt, ook voor afgestudeerden van het hoger middelbaar onderwijs.

Uitstroom naar werk volgens studierichting - Hoger middelbaar

Voor jongeren die een bacheloropleiding volgen, geeft een onderwijsdiploma een werkzekerheid met 95,6%. Daarna volgt een paramedisch diploma (88,7%). Ook een diploma sociaal werk en zorgverlening (84,7%) of informatica (83%) geven bijzonder hoge kansen op werk.

Uitstroom naar werk volgens studierichting - Bachelordiploma's

Voor masterniveaus kennen vooral de toegepaste wetenschappen een zeer hoog uitstroompercentage (93,3%). Daarna volgen de studierichtingen "administratie en management" (84,7%) en "recht en criminologie" (82,5%).

Uitstroom naar werk volgens studierichting - Masterdiploma's

Na de gezondheidscrisis

De “klas van 2019” had het moeilijker om een job te vinden: hun uitstroompercentage is gemiddeld lager (50%) dan die van 2018 (57,8%). Maar het goede nieuws is: de instabiliteit op de arbeidsmarkt zorgde ervoor dat veel jongeren langer bleven studeren.

(Bron: persbericht van Actiris van 3 juni).

Enkele nuttige links:

Ontmoeting met dienstenchequesector om nadere regels inzake administratiekosten te bepalen

Actualiteit
De administratie- of abonnementskosten die in de dienstenchequesector worden aangerekend, moeten de werknemers ten goede komen om de mobiliteitskosten te dekken - foto: een vrouw die aan het tanken is.

Op vrijdag 3 juni ontmoet Bernard Clerfayt de dienstenchequesector om nadere regels te bepalen inzake de administratiekosten die door sommige bedrijven worden aangerekend.

Extra kosten aangerekend aan de klant…

De afgelopen weken heeft de pers uitvoerig bericht over klachten van gebruikers van dienstencheques over de extra kosten die door bepaalde dienstenchequebedrijven worden aangerekend. Voor deze administratie- en abonnementskosten zijn geen regels voorzien en het doel ervan wordt zelden gespecificeerd en gecontroleerd. Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, heeft daarom de vertegenwoordigers van de dienstenchequesector, werkgevers en vakbonden uitgenodigd.

… moeten de huishoudhulpen ten goede komen

Het is normaal dat deze kosten bij voorkeur ten goede komen aan werknemers in de dienstenchequesector. De stijging van de kosten van levensonderhoud die de dienstenchequebedrijven treft, wordt nu immers gedragen door het Gewest”, merkt Bernard Clerfayt op.

In 2014 kostte elke dienstencheque 22,04 euro, waarvan 9 euro betaald werd door de gebruikers en 13,04 euro door het Gewest. Vandaag betalen de gebruikers nog steeds 9 euro voor een dienstencheque, maar betaalt het Gewest 16,55 euro voor een totale kostprijs van 25,33 euro.

om beter bij te dragen in de mobiliteitskosten

Er wordt een duidelijk engagement verwacht zodat deze kosten worden afgebakend en betaald aan huishoudhulpen, met name om bij te dragen in hun toenemende mobiliteitskosten (stijgende brandstofprijzen).

 Terwijl sommige dienstenchequebedrijven hun kosten verhogen in het belang van de huishoudhulpen, doen andere dat daarentegen louter omwille van de winstgevendheid. Er moeten dan ook dringend nadere regels worden voorzien.”, besluit Bernard Clerfayt.

Wat u ook zou kunnen interesseren:

Dienstencheques: Minister Clerfayt ontmoet sector om nadere regels inzake administratiekosten te bepalen

Persbericht

Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, zal aanstaande vrijdag 3 juni de dienstenchequesector ontmoeten om nadere regels te bepalen inzake de administratiekosten die door bepaalde bedrijven worden aangerekend. Hij verwacht een duidelijk engagement van de sector zodat deze kosten vooral ten goede komen aan de huishoudhulpen.

De afgelopen weken heeft de pers uitvoerig bericht over klachten van gebruikers van dienstencheques over de extra kosten die door bepaalde dienstenchequebedrijven worden aangerekend.

Het blijkt dat voor deze administratie- en abonnementskosten – naast het feit dat ze steeds vaker aan klanten worden doorgerekend – geen regels zijn voorzien en dat het doel ervan zelden gespecificeerd en gecontroleerd wordt.

Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, heeft daarom de vertegenwoordigers van de dienstenchequesector, werkgevers en vakbonden bijeengeroepen om de stellige toezegging te krijgen dat deze kosten worden afgebakend en betaald aan huishoudhulpen, met name om bij te dragen in hun toenemende mobiliteitskosten (stijgende brandstofprijzen).

“Het is normaal dat deze kosten bij voorkeur ten goede komen aan werknemers in de dienstenchequesector. De stijging van de kosten van levensonderhoud die de dienstenchequebedrijven treft, wordt nu immers gedragen door het Gewest”, merkt Bernard Clerfayt op.

In 2014 kostte elke dienstencheque 22,04 euro, waarvan 9 euro betaald werd door de gebruikers en 13,04 euro door het Gewest. Vandaag betalen de gebruikers nog steeds 9 euro voor een dienstencheque, maar betaalt het Gewest 16,55 euro voor een totale kostprijs van 25,33 euro.

“Terwijl sommige dienstenchequebedrijven hun kosten verhogen in het belang van de huishoudhulpen, doen andere dat daarentegen louter omwille van de winstgevendheid. Er moeten dan ook dringend nadere regels worden voorzien.”, besluit Bernard Clerfayt.

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45