heropstart van de sportieve activiteiten

Persartikel

Uittreksel uit het artikel verschenen in Bruzz

[…] “Het beoefenen van een sport brengt veel voordelen met zich mee en maakt het mogelijk om belangrijke waarden van het samenleven te verdedigen”, meent Brussels minister van Plaatselijke Besturen Bernard Clerfayt (Défi).

“Door de gemeenten te steunen, geven we talrijke Brusselaars de mogelijkheid om gebruik te blijven maken van een kwaliteitsvolle sportinfrastructuur waar ze kunnen ontspannen en stoom afblazen na een wekenlange lockdown.” […]

1,6 miljoen voor sportbeleid van gemeenten

Actualiteit
Steun voor sportbeleid in de gemeenten

Gesloten zwembaden en stadions hebben de gemeenten beroofd van hun inkomstenbronnen. Bovendien bleven gedurende de hele gezondheidscrisis de lasten van het sportinfrastructuur doorlopen (verzekering, onderhoud, enz.). Dit is een zware klap voor het sportbeleid van de gemeenten.

Om de 19 Brusselse gemeenten te ondersteunen en hen in staat te stellen zich voor te bereiden op de hervatting van de activiteiten, heeft de Brusselse Regering zich ertoe verbonden 1,6 miljoen euro vrij te maken.

Hervatting van sportactiviteiten in gemeenten

"Het beoefenen van een sport brengt veel voordelen met zich mee en maakt het mogelijk om belangrijke waarden van het samenleven te verdedigen. Door de gemeenten te steunen, geven we talrijke Brusselaars de mogelijkheid om gebruik te blijven maken van een kwaliteitsvolle sportinfrastructuur waar ze kunnen ontspannen en stoom afblazen na een wekenlange lockdown", verklaart Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Plaatselijke Besturen.

Verdeling van subsidie

Dit bedrag wordt toegekend aan de gemeenten en verdeeld volgens de sleutel Algemene Dotatie aan de Gemeenten (ADG), die de verdeling bepaalt van de middelen toegekend door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de gemeenten.

De toewijzing van de middelen wordt overgelaten aan de gemeenten, die ze kunnen gebruiken om bijvoorbeeld een sportcheque toe te kennen, toegangsprijzen en huurkosten voor sportaccommodaties te handhaven, etc.

 “De Brusselse conferentie voor schepenen van Sport is verheugd over dit goede nieuws. Dankzij deze nieuwe middelen zullen we het seizoen 2021-2022 vol vertrouwen kunnen starten”, zegt Benoît Gosselin, de schepen van Sport in Jette en voorzitter van de Brusselse conferentie voor schepenen van Sport.

Brusselse gemeenten krijgen 1,6 miljoen euro steun voor sportbeleid

Persbericht

Op voorstel van Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Plaatselijke Besturen, heeft de Brusselse Regering ingestemd met het vrijmaken van 1,6 miljoen euro voor de gemeenten in het kader van hun sportbeleid.

 

In het kader van het beheer van de gezondheidscrisis hebben de opeenvolgende maatregelen die nodig waren om de verspreiding van COVID-19 het hoofd te bieden, een zware impact gehad op de sportsector, die gedwongen werd om zijn activiteiten te beperken of stop te zetten. Deze maatregelen hebben ook tot een aanzienlijk inkomstenverlies bij de gemeenten geleid. Gesloten zwembaden en stadions hebben de plaatselijke besturen beroofd van hun inkomstenbronnen, terwijl bepaalde lasten niet gereduceerd kunnen worden (verzekering, onderhoud, enz.).

Bijgevolg heeft de Brusselse Regering zich ertoe verbonden 1,6 miljoen euro vrij te maken om de 19 Brusselse gemeenten te ondersteunen, hen in staat te stellen zich voor te bereiden op de hervatting van de activiteiten en tegemoet te komen aan een behoefte van de bevolking. Dit bedrag wordt ten gunste van de gemeenten toegekend en verdeeld volgens de ADG-sleutel (die de verdeling van de middelen tussen de gemeenten bepaalt). De toewijzing van de middelen wordt overgelaten aan de gemeenten, die ze kunnen gebruiken om bijvoorbeeld een sportcheque toe te kennen, toegangsprijzen en huurkosten voor sportaccommodaties te handhaven, etc.

"Het beoefenen van een sport brengt veel voordelen met zich mee en maakt het mogelijk om belangrijke waarden van het samenleven te verdedigen. Door de gemeenten te steunen, geven we talrijke Brusselaars de mogelijkheid om gebruik te blijven maken van een kwaliteitsvolle sportinfrastructuur waar ze kunnen ontspannen en stoom afblazen na een wekenlange lockdown", verklaart Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Plaatselijke Besturen.

“De Brusselse conferentie voor schepenen van Sport is verheugd over dit goede nieuws. Dankzij deze nieuwe middelen zullen we het seizoen 2021-2022 vol vertrouwen kunnen starten”, zegt Benoît Gosselin, de schepen van Sport in Jette en voorzitter van de Brusselse conferentie voor schepenen van Sport.

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

“Opgeven is altijd een vergissing”

Actualiteit
Internview de Bernard Clerfayt lors de son émission sur LN24

Dit artikel bevat de belangrijkste punten die de Brusselse minister Bernard Clerfayt naar voren heeft gebracht tijdens een interview met LN24 op maandag 31 mei 2021.

De gezondheidscrisis, de horeca en de heropstart

Ik hoop dat we in de zomer echt zullen kunnen heropstarten! De crisis is nog niet voorbij; ik denk daarbij aan de evenementensector, aan de toeristische sector, aan iedereen die geen terras en binnenactiviteiten heeft.

In de horeca werden veel vacatures gepubliceerd, omdat een groot aantal werknemers uit de sector een job heeft gevonden in andere sectoren. De horecasector was bevreesd zijn personeelsleden met hun competenties te verliezen.

Over de faillissementen hebben we op dit ogenblik nog geen precieze cijfers. Soms zijn situaties die in het begin al kwetsbaar waren, door de crisis nog kwetsbaarder geworden. Wat de faillissementen betreft, zullen we de dingen jammer genoeg geleidelijk zien gebeuren.

Het positieve is dat de werkloosheid niet veel gestegen is in Brussel, wellicht omdat veel mensen tijdelijk werkloos zijn. Wij moeten ervan uitgaan dat hoe krachtiger het herstel zal zijn in de sectoren die zich kunnen herstellen en die het goed doen, des te groter de kans is dat wij de schade voor de werkgelegenheid kunnen beperken.

Jeugdwerkloosheid

Veel van de bedrijven die hun werkzaamheden hebben stopgezet, hebben hun personeel in dienst gehouden dankzij de tijdelijke werkloosheid, maar zij hebben geen personeel meer in dienst genomen vanwege de onzekerheid over de toekomst. Al degenen die de arbeidsmarkt betraden, werden geconfronteerd met een tamelijk trage markt met weinig aanwervingen. Het is dan ook de jeugdwerkloosheid die sterk gestegen is, terwijl de totale werkloosheid weinig toegenomen is.

Ongeveer 8.000 jongeren onder de 25 jaar zijn ingeschreven als werkzoekenden en dit aantal zou in september nog hoger kunnen liggen. We stellen vast dat de toename van het aantal jonge werkzoekenden groter is in de gemeenten van de tweede ring. Jonge afgestudeerden zijn daar meer aanwezig en hebben geen werk gevonden, terwijl de minst gekwalificeerde jongeren uit de centrale wijken wel werk hebben gevonden. Aangezien de agentschappen van Actiris gesloten waren, konden sommige mensen zich bovendien gedurende een hele periode niet inschrijven, wat de stijging ook verklaart.

Goed moment om eigen zaak op te starten?

De markt is moeilijk, maar in een economische crisis zullen sommige bedrijven failliet gaan en andere worden opgestart. Er zullen nieuwe vormen van consumptie en productie op gang komen. En dat is een enorme kans. Dus voor degenen die ideeën hebben: dit is het moment om een eigen zaak op te starten. Het is altijd een vergissing om op te geven. Er zijn genoeg jonge mensen die een eigen zaak beginnen; er zijn genoeg steunformules. Er zijn nog steeds goede ideeën om over te nemen of in het buitenland te pikken. Er moeten projecten worden uitgevonden.

In het Brussels Gewest beschikken we over een goed kader dat het mogelijk maakt jongeren te ondersteunen. Er is een hele reeks digitaal georiënteerde bedrijfscentra, financiële steun en begeleiding voorhanden.

Laïciteit en de hoofddoek

Het onderwerp ligt gevoelig en is zeer politiek geladen; het is niet onredelijk dat politici het aangrijpen om de zaken te laten vooruitgaan. Het is een kwestie van identiteit en belangrijk voor de erkenning van iedereen. Alle vrouwen moeten kunnen beslissen om te werken en er mag geen gevoel van discriminatie zijn. In mijn partij stellen we dat in het openbaar ambt, wanneer je een openbare functie aanvaardt, je uiteraard recht heeft op respect voor je identiteit, je overtuigingen en je geloofsovertuiging. Ambtenaren mogen niet gepest worden, maar wanneer je in dienst staat van het publiek, moet je je gematigd opstellen tegenover je klanten, je gebruikers; dat is een kwestie van niveau. Wij zijn voorstander van een neutrale openbare dienst, een neutraal voorkomen. Dat is niet alleen een kwestie van religie. Een ambtenaar richt zich tot mensen die niet de keuze hebben om een andere dienst te gebruiken. Ik denk dat deze beslissing in eerste aanleg, waarbij het verbod op het dragen van de hoofddoek in een zeer specifiek geval als discriminerend wordt beschouwd, geen precedent schept. Het betreft de zaak van een vrouw die zich gediscrimineerd voelt in het kader van een concours voor een baan. Als deze zaak tot algemene regel wordt verheven, zou er beroep tegen moeten worden aangetekend.

De politici moeten beslissen; wij denken dat een rechterlijke beslissing er geen algemene regel van maakt. De kwestie is altijd het evenwicht tussen de religieuze identiteit en de dienstverlening die aan de cliënt verschuldigd is. Is het alleen de vrijheid van de ambtenaar die telt? Of houden we ook rekening met de gebruiker?

Wat de beperking tot gezagsfuncties betreft, is deze nuancering zeer ingewikkeld om toe te passen. Ze lijkt me niet erg geschikt voor het genereren van geldige oplossingen.

En wat met extreemrechtse opvattingen in het leger?

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen wat een werknemer tijdens zijn werkuren doet en wat hij buiten zijn werk doet. Een ambtenaar die de hele dag zijn werk met terughoudendheid en zin voor dienstbaarheid verricht, kan 's avonds een conferentie bijwonen en een mening hebben. Iedereen heeft recht op respect voor zijn mening. Wat extreemrechts betreft, is het niet strafbaar om een ideologie te hebben, hoe afschuwelijk die ook is. Wat wel strafbaar is, is trachten mensen te werven.

Je kan een idee niet uit iemands hoofd halen, maar we moeten wel vermijden dat deze personen mensen uitnodigen om hun opvattingen te volgen. Wat we moeten doen, is voorkomen dat mensen tot daden overgaan of zich bekeren.

Het is onmogelijk te veranderen wat in de hoofden van de mensen zit, maar ze moeten hun visie wel binnenskamers houden en niet mee naar buiten nemen, alsook anderen niet nadoen.

Transparantie van overheidsfinanciën: openbudgets.brussels

Mensen klagen altijd over wat er met overheidsgeld wordt gedaan, of ze hebben twijfels. Wordt het geld wel goed besteed? Het is erg ingewikkeld om te weten te komen waar het geld naartoe gaat. Wij hebben een grote inspanning geleverd om de transparantie in het Brussels Gewest te verbeteren. Deze mogelijkheid bestond al, maar was erg moeilijk te vinden. Van dit recht op transparantie werd weinig gebruikgemaakt.

We hebben alles samengebracht op één website: openbudgets.brussel. Dit is de verstgevorderde inspanning op het gebied van transparantie in Europa, met uitzondering van de Scandinavische landen misschien. Elke actor wordt geïdentificeerd aan de hand van zijn KBO-nummer, een unieke identificatiecode. We weten wie geld ontvangt, en wie geld geeft.

Via een zoekopdracht bekom je alle subsidies die werden toegekend aan een actor, een vzw, een onderneming, alsook alle overheidsopdrachten van het Brussels Gewest en alle subsidies, tot op de laatste euro.

Dit is een garantie voor transparantie die politieke debatten mogelijk zal maken. En het is belangrijk dat de mensen vertrouwen hebben in wat er met hun geld wordt gedaan.

In een interview heb ik de eerste burgemeester van Parijs geciteerd: “Openbaarheid betekent het volk beschermen.” De burgers hebben het recht te weten wat er met hun geld gebeurt, en om dat mogelijk te maken, moeten de overheden zich inspannen om die procedures transparant te maken. Waarom de naam “Openbudgets”? Omdat we de Europese naam behouden hebben.

Brussels Gewest financiert 12 projecten rond gemeentelijke sportinfrastructuur

Actualiteit
12 projets d’infrastructures sportives communales financés par la Région bruxelloise

“Sport is altijd een prioriteit geweest. En in de toekomst zullen we blijven investeren in sport ten dienste van de burgers. Sport is immers het instrument voor integratie bij uitstek dat sterke waarden als respect, verdraagzaamheid en inzet in zich draagt. En het sporten zelf, in groep of individueel, moet een recht voor alle burgers worden”, pleit Bernard Clerfayt, de Brusselse minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen.

Investering van 70 miljoen euro in sportinfrastructuur

Sinds haar indiensttreding heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bijna 10 miljoen euro vrijgemaakt om de renovatie van synthetische sportterreinen op te starten en te voltooien.

In juni 2020 heeft de Regering de projectoproep “Demografische boom” uitgeschreven voor een bedrag van 60 miljoen euro. De gemeenten dienden 71 projecten in. Twaalf van deze projecten betreffen rechtstreeks de gemeentelijke sportinfrastructuur: een sportzaal in Neerpede in Anderlecht, een andere in Molenbeek, de renovatie van het zwembad Victor Boin in Sint-Gillis en van het zwembad Neptunium in Schaarbeek, de modernisering van de sportsites Terdelt en Wahis in Schaarbeek, het ventilatiesysteem van het zwembad Sportcity in Sint-Pieters-Woluwe en de renovatie van de atletiekpiste in het stadium Fallon in Sint-Lambrechts-Woluwe.

Aanbod van gemeenten in Brussels Gewest verbeteren

Sport is een belangrijk maatschappelijk gegeven: zij leidt tot sociaal contact, brengt mensen bijeen, is vormend en zorgt voor persoonlijke ontwikkeling. Sport draagt bij aan een goede algemene gezondheid, stimuleert het zelfvertrouwen en brengt de burgers veel van de waarden bij die essentieel zijn voor het maatschappelijke leven.

Daarom werd de algemene dotatie aan de gemeenten verhoogd en wordt zij jaarlijks geïndexeerd. De gemeentelijke autonomie, een principe dat in de grondwet werd vastgelegd, geeft de gemeenten evenwel de mogelijkheid keuzes te maken en zelf hun prioriteiten voor de uit te voeren werven te bepalen.

“Ik roep op om de bevoegdheden in verband met sport weer op één machtsniveau bijeen te brengen”

Desalniettemin blijft sport een bevoegdheid die bijzonder versnipperd is tussen de Federatie Wallonië-Brussel en de FGC – beide bevoegd voor de clubsporten – en het Brussels Gewest – enkel bevoegd voor de gemeentelijke sportinfrastructuur. “Zal de verbetering van het beleid voor de sportsector leiden tot een heroverweging van het beheer van deze bevoegdheid? Ik roep op om de bevoegdheden in verband met sport weer op één machtsniveau bijeen te brengen. Laten we het omgekeerde doen van de laatste staatshervorming die zich beperkt heeft tot het behoud van de versnippering van deze bevoegdheid op het grondgebied van het Brussels Gewest", besluit Bernard Clerfayt.

Wordt vervolgd …

 

Brussels Gewest financiert 12 projecten rond gemeentelijke sportinfrastructuur

Persbericht

Als antwoord op verschillende interpellaties heeft Bernard Clerfayt, de Brusselse minister verantwoordelijk voor de gemeentelijke sportinfrastructuur, herinnerd aan het beleid dat gevoerd wordt om het gemeentelijke aanbod in het Brussels Gewest te verbeteren.

Sport is een belangrijk maatschappelijk gegeven: zij leidt tot sociaal contact, brengt mensen bijeen, is vormend en zorgt voor persoonlijke ontwikkeling. Sport draagt bij aan een goede algemene gezondheid, stimuleert het zelfvertrouwen en brengt de burgers veel van de waarden bij die essentieel zijn voor het maatschappelijke leven.

Om die reden hebben zowel burgers als beleidsmakers steeds meer interesse voor sport.

Bijgevolg kondigde de vorige regering aan een bedrag van 47 miljoen euro uit te trekken over een periode van drie jaar. Deze aankondiging gebeurde echter net voor het einde van de legislatuur en kon dus nooit concreet uitgevoerd worden door een gebrek aan budget.

Daarom heeft de huidige regering sinds haar inhuldiging bijna 10 miljoen euro vrijgemaakt om de renovatie van synthetische sportterreinen op te starten en te voltooien.

Tegelijk heeft de regering de projectoproep “Demografische boom” uitgeschreven voor een bedrag van 60 miljoen euro. Deze oproep werd gelanceerd in juni 2020 en de gemeenten dienden 71 projecten in. Twaalf van deze projecten betreffen rechtstreeks de gemeentelijke sportinfrastructuur: een sportzaal in Neerpede in Anderlecht, een andere in Molenbeek, de renovatie van het zwembad Victor Boin in Sint-Gillis en van het zwembad Neptunium in Schaarbeek, de modernisering van de sportsites Terdelt en Wahis in Schaarbeek, het ventilatiesysteem van het zwembad Sportcity in Sint-Pieters-Woluwe en de renovatie van de atletiekpiste in het stadium Fallon in Sint-Lambrechts-Woluwe.

“Sport is altijd een prioriteit geweest. En in de toekomst zullen we blijven investeren in sport ten dienste van de burgers. Sport is immers het instrument voor integratie bij uitstek dat sterke waarden als respect, verdraagzaamheid en inzet in zich draagt. En het sporten zelf, in groep of individueel, moet een recht voor alle burgers worden”, besluit de Brusselse minister.

Bij de analyse van alle gewestelijke financiële bedragen die worden overgedragen aan de gemeenten en die kunnen dienen om gemeentelijke sportinfrastructuur te financieren, stellen we bovendien vast dat deze bedragen niet verminderd werden. De algemene dotatie aan de gemeenten werd verhoogd en wordt jaarlijkse geïndexeerd. De gemeentelijke autonomie, een principe dat in de grondwet werd vastgelegd, geeft de gemeenten evenwel de mogelijkheid keuzes te maken en zelf hun prioriteiten voor de uit te voeren werven te bepalen.

Desalniettemin blijft sport een bevoegdheid die bijzonder versnipperd is tussen de Federatie Wallonië-Brussel en de FGC – beide bevoegd voor de clubsporten – en het Brussels Gewest – enkel bevoegd voor de gemeentelijke sportinfrastructuur. “Zal de verbetering van het beleid voor de sportsector leiden tot een heroverweging van het beheer van deze bevoegdheid? Ik pleit voor het hergroeperen van de bevoegdheden die verband houden met sport, op één enkel machtsniveau. Laten we het tegenovergestelde standpunt innemen van de meest recente staatshervorming, die zich beperkt heeft tot het behoud van de versnippering van deze bevoegdheid op het grondgebied van het Brussels Gewest”, aldus Bernard Clerfayt. Wordt vervolgd...

Meer info?
Pauline Lorbat – 0485 89 47 45

Duidelijke criteria voor eretitels

Actualiteit
écharppe mayorale

“Aangezien de aangelegenheid met betrekking tot de eretitels over verschillende federale teksten verspreid zat, moesten we de voorwaarden en de procedure samenbrengen in één tekst, die leesbaarder is en geen verouderde bepalingen meer bevat; de federale wetgeving dateert immers van 1980. Het was eveneens de gelegenheid om de toekenning van de titel aan een overleden burgemeester mogelijk te maken, alsook aan een plaatsvervangend burgemeester”, preciseert Bernard Clerfayt. Op zijn voordracht heeft de Brusselse Regering in eerste lezing een ontwerp van besluit goedgekeurd tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden voor een eretitel aan burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden.

Onlangs in het nieuws…

In augustus 2017 kreeg Willy Decourty de titel van ereburgemeester. Na bijna 14 jaar burgemeester van de gemeente Elsene te zijn geweest, mocht Willy Decourty deze eretitel dragen. Recenter is Eric Tomas, de voormalige burgemeester van Anderlecht, eveneens ereburgemeester geworden.

Een bevoegdheid die intussen gewestelijk is

Om deze titel te kunnen genieten, moet er voldaan worden aan bepaalde voorwaarden die tot nu toe vastgesteld werden door federale wetgeving. Aangezien deze competentie voortaan onder de Brusselse Regering valt, is zij tot een akkoord gekomen over een nieuw ontwerp van besluit dat dient om deze voorwaarden in verband met het dragen van eretitels zo goed mogelijk te vereenvoudigen en samen te vatten.

De titelvoerende burgemeesters kunnen aldus de titel van ereburgemeester aanvragen na de functie gedurende 10 jaar te hebben uitgeoefend, of gedurende 6 jaar op voorwaarde dat zij, in dezelfde gemeente, voorafgaand aan hun functie als burgemeester, gedurende minstens 6 jaar een schepenambt of gedurende minstens 12 jaar een mandaat van gemeenteraadslid hebben uitgeoefend.

Wat de ereschepenen betreft: zij moeten de post minstens 10 jaar hebben bekleed, of 6 jaar op voorwaarde dat zij voordien een mandaat als gemeenteraadslid in diezelfde gemeente hebben uitgeoefend gedurende minstens 12 jaar.

En gemeenteraadsleden ten slotte moeten minstens 18 jaar hun functie hebben bekleed om de titel te krijgen.

Nieuwigheden voor de eretitels

Het besluit bevat twee nieuwigheden. De eerste betreft de mogelijkheid om de eretitel toe te kennen aan de uittredende plaatsvervangend burgemeester. Dat is de schepen die de burgemeester vervangt, omdat die laatste minister of staatssecretaris geworden is. Hij zal de titel van ereburgemeester mogen dragen als hij de functie gedurende 10 jaar heeft uitgeoefend (tegenover 6 jaar voor de titelvoerend burgemeester). De uittredende plaatsvervangend burgemeester moet het schepenambt ook gedurende minstens 6 jaar of het mandaat van gemeenteraadslid minstens 12 jaar hebben uitgevoerd.

De tweede nieuwigheid betreft de mogelijkheid voor de familie en de naasten om, in geval van overlijden van de betrokkene, een verzoek voor de toekenning van de titel in te dienen.

In het geval van een samenvoeging, een aanhechting of een aanpassing van de grenzen van de gemeenten is een versoepeling van de basisregel voorzien. Voor de titelvoerend burgemeester worden de 6 vereiste jaren in functie dan verminderd tot 5 jaar, en voor de schepen die plaatsvervangend burgemeester is, tot 8 jaar.

Het ontwerp van besluit wordt nu ter advies voorgelegd aan de Raad van State en vervolgens ter goedkeuring aan de Brusselse Regering.